dinsdag 2 januari 2024

Voglio vederti danzare


Mijn wereldbeeld is gelijk een stuk optimistischer geworden sinds ik wegblijf van twitterix. Ik ga soms nog eens kijken om te zien of het nog altijd even erg is en stel dan telkens vast dat het nog veel erger is geworden. 

Vandaag een citaatje uit een interview in De Morgen (of Humo) met Frank Vandenbroucke die zegt dat Conner de vriendschap terug in onze rangen heeft gebracht De reacties van de bostrollen, die met dat citaat uit hun hol werden gejaagd zijn het vermelden niet waard, maar een opmerking van een gerespecteerde influencer trok wel mijn aandacht: ‘Elke politicus die zichzelf dat wijsmaakt, weet niet wat vriendschap is’. 

Allez Vooruit (!). Ik ken Frank V. al van toen hij nog houthakkershemden met carookes droeg op de schoolbanken van het Sint Pieterscollege in Leuven. Dat zat zo: onze club de Socialistische Jong Wacht, de jongeren van de Revolutionaire Arbeidersliga, was constant op speurtocht naar nieuw revolutionair talent en die houthakker met een bles voor zijn ogen was ons opgevallen tijdens de scholierenprotesten tegen de legerhervormingen van Vanden Boeynants, de Brusselse beenhouwersführer (VeeDeeBee Weg ermee, Tik Tak Pontiac Vandenboeynants is ne zak). Ik weet niet meer wie, maar iemand kreeg de opdracht eens met die gast te gaan klappen. 

Om een lang verhaal kort te maken: we konden Frank het jaar daarop inlijven, toen hij economie ging studeren. Het begin van een academische én een politieke carrière. Binnen de RAL klom hij als jongere Connergewijs binnen de kortste keren op tot het Politiek Bureau, het quasi permanent vergaderende gremium dat onze in omvang al bij al beperkte rangen aanvoerde. 

Alhoewel je dat niet uit de bombastische naam Revolutionaire Arbeidersliga kon opmaken, in wezen was dat toch vooral een linkse afsplitsing van de oudemannenclub die de BSP in de jaren zestig, vroege jaren zeventig was geworden. De meeste leden hadden dan ook een sociaaldemocratisch en ook vrijzinnig verleden. We bleven de BSP’ers overigens hardnekkig met ‘kameraden’ aanspreken. ACV’ers waren gezellen in de broederschap der vakbonden en AMADA dat waren hooguit ‘vrienden’, maar dat was niet van sarcasme gespeende pesterij van onzentwege. 

De ambitie van de RAL, die zich Liga noemde omdat we te klein waren om een serieuze partij te zijn, was om een 'centrale politieke doorbraak' te forceren, zodat we toch iets zouden te betekenen hebben in het toen nog vastgeroeste partijenlandschap. We wilden au sérieux genomen worden om te kunnen meeknikkeren met de reformistische broeders. Die doorbraak kwam er dus nooit  want de verkiezingsdeelnames waarin we zowat alles investeerden wat we hadden, brachten ons niks op behalve hoongelach.

De slimsten onder ons, eigenlijk vooral de jongeren die het trauma en de naweeën van de uitsluiting van de linkervleugel van de BSP in 1964 niet moesten verwerken, keerden geleidelijk terug naar de schaapsstal, waar Karel, de Conner van Oud-Turnhout, grote kuis had gehouden. Zo ook Frank, die in het vizier van de grootvizier van Leuven was gekomen en door hem werd overgehaald iets te komen betekenen in de door de Jonge Turken vernieuwde en drastisch verjongde (Vlaamse) Socialistisch Partij.

Ik ben bijlange niet zo slim als Frank en dus duurde dat bij mij wat langer en eigenlijk was ik ook wel kwaad op de overloper. Ik kon dat moeilijk wegsteken, totdat Frank aan mijn verloofde vroeg of ik misschien kwaad op hem was. Maar in 1984 maakte ik ook de overstap, en zat opnieuw met hem in dezelfde partij. En dus nu nog altijd.

Ik denk niet dat we ooit echt vrienden zijn geweest, maar we hebben wel heel veel met elkaar direct en indirect gediscussieerd. Maar wat zeker wel het geval is: een gezamenlijk politiek verleden schept een band, die heel intens kan zijn. Zo vroeg hij mij om zijn afscheidsrede te schrijven bij de uitvaartplechtigheid van een gezamenlijke vriend en gerespecteerd partijlid. Hij heeft die bijna letterlijk uitgesproken, zoals ik hem heb geschreven. Ik ben het dikwijls oneens geweest met de manier waarop Frank de partij heeft geleid en met de koers die hij als minister vaarde, maar de verbondenheid door een gezamenlijke sociaaldemocratische overtuiging en levensvisie is reëel. En die afscheidsrede was daar een bevestiging van.

Dus als iemand zegt dat er onder partijleden geen echte vriendschap kan zijn, dan frons ik de wenkbrauwen en denk er het mijne van. In het volle besef overigens dat ik degene die die uitspraak heeft gedaan nooit van het tegendeel zal kunnen overtuigen.

Ik heb me dikwijls druk gemaakt in het anti-intellectualisme en het ogenschijnlijk gebrek aan cultuur van Conner Rousseau. Men kan dat lezen in bijdragen die ik heb gepubliceerd in SAMPOL (Samenleving en Politiek – lees dat tijdschrift, kameraden!) of op mijn onregelmatig blogske Marcus-De wondere wereld van de politiek en het echte leven https://marcus-wonderewereld.blogspot.com/ ). Ik was ook medeverantwoordelijk voor de tegenkandidatuur van Christ’l Van der Paal bij de voorzittersverkiezingen van 2019. Het was toen niet de ambitie om die verkiezingen te winnen, maar om minstens wat inhoud in die verkiezingscampagne te brengen. Dat we toch 16 procent van de stemmen haalden met die kandidatuur, bewijst dat een niet onbelangrijk deel van actieve partijleden meegingen in dat inhoudelijke verhaal. Kort samengevat: ik kan niet van Connerliefde verdacht worden.

Maar just is just, hij is er wel in geslaagd om van de partij een vriendenclub te maken. Dat klinkt wat overdreven, maar de positieve sfeer op de partijbijeenkomsten is ongezien en dat zal zich vertalen in de komende verkiezingscampagne.

Maar goed, ik ben binnenkort 52 jaar politiek actief. Meestal op de achtergrond als inktkoelie voor mandatarissen die geen tijd en geen pen hadden om hun ideeën zelf uit te schrijven, of als apparatchik in plaatselijke en regionale bestuursfuncties. Mijn actief lidmaatschap heeft mij veel geld gekost en was meestal ook niet bevorderlijk voor mijn professionele loopbaan. Ik heb ook veel te veel avonden en vrije tijd aan die partij besteed en dat heeft mijn familiaal en liefdesleven niet echt goed gedaan. Maar zonder de vriendschap binnen de partij (en ook wel met leden van andere partijen) had ik dat nooit volgehouden. Dankzij de politiek heb ik dikwijls gelachen maar ook gehuild, veel gedronken, gezongen en soms gevreeën (waarover ik niet in details wens te treden).

En veel gedanst, en dat gaan we dit jaar doen:

Melissa et les autres en al wie me lief is: Voglio vederti danzare come le zingare del deserto

 

 https://youtu.be/3nxXrHZ2HL4?si=Slw1avE0yDj1QkaH

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Tom Meeuws is een drummer. Je suis #teamTom

Soms betwijfel ik of ik over iets dat mij diep raakt snel een oordeel moet klaar hebben dat ik dan  razend op mijn klavier wil tokkelen. Ik ...