donderdag 15 februari 2024

Tom Meeuws is een drummer. Je suis #teamTom

Soms betwijfel ik of ik over iets dat mij diep raakt snel een oordeel moet klaar hebben dat ik dan razend op mijn klavier wil tokkelen. Ik denk dan: “Ik heb hier geen mening over en laat me gerust!” Ik heb dat de afgelopen dagen mezelf meermaals luidkeels ingefluisterd (ja dat kan: het fluisteren in mijn hoofd is zo oorverdovend dat ik er hoorndol van word). 

Het plotse ontslag van Tom Meeuws als Antwerps schepen verscheen als een breaking news op het scherm van mijn iPhone tijdens mijn vaste eten-met-daarna-gezellig-voor-TV-zondagavond die ik doorgaans met mijn vastezondagavondvriendin doorbreng. “Wat is dat nu weer?” vroeg mijn sofagenote, die het bericht ook op haar mobiel doorkreeg. 

Ik had niet direct een antwoord klaar, maar zei wel dat het me bij nader inzien was opgevallen dat ik Tom de laatste maanden weinig op partijbijeenkomsten was tegengekomen. Ik stelde tegelijkertijd met enige verwondering vast dat ik mij bij zijn afwezigheid op de lijsten voor de komende verkiezingen geen vragen heb gesteld. Tom Meeuws was ook in mijn immer bedrijvige geest naar de achtergrond verdwenen. Het spookbeeld van een nieuwe shitstorm die mijn partij na dit bericht ging treffen, sloeg als een ijskoude wind recht in mijn gezicht. 

“Zo te horen in zijn mededeling is hij moe en zit er een joekel van een burnout aan te komen”, was mijn eerste verdict. Ik zei mijn vriendin dat ik er voor de rest geen mening over had, omdat ik er ook het fijne niet van wist. Even later, nadat we de laatste aflevering van Chantal deskundig hadden becommentarieerd, steggelde ik met een zwaar hoofd naar huis, op weg naar een onrustige nacht vol gewoel en twijfel.

Als ik me op mijn oude dag al iets van wijsheid heb eigen gemaakt, dan is het wel om op te passen met oordelen over dingen waar ik niet genoeg van afweet. Ik ben enigszins afgekickt van de asociale media en blijf bewust weg van de onwelriekende beerput van Elonius Twitterix, de oligarchische intrigant die de eendracht in ons Gallisch dorpje ondermijnt. Maar mijn toenmalige verslaving heeft mij wel geleidelijk tot het inzicht doen komen dat snelle oppervlakkige meningen, die gebaseerd zijn op gazettenpraat, tooggezwets en online virtueel kuddegedrag de geest en het eigen oordeelsvermogen vergiftigen. 

Ik deed daar bij tijd en wijlen ook aan mee, en scheidde wel eens een opinie af, die nauwelijks op geverifieerde feiten gestoeld was. Schande over mij die zich louter omdat hij ooit met enige moeite het diploma heeft verworven, historicus noemt. Er wordt wel eens verkeerdelijk gedacht dat de geschiedenisstudie een kwestie van het opzuigen van zoveel mogelijk grote en kleine historische verhalen is. De echt grote historici zijn inderdaad ook grote verhalenvertellers, maar die verhalen zijn het eindproduct van alles wat eraan voorafgaat. En dat is het verzamelen van feiten uit bronnen. Het liefst uit zoveel mogelijk bronnen, die met elkaar worden vergeleken zodat daaruit het meest voor de hand liggende verhaal uit voortkomt. Dat heet historische kritiek. Basis van geschiedenisstudie is het zoeken naar de bronnen en die bronnen met een zeer scherpe bril te lezen. Het is het moeizame werk van het scheiden van feit en fictie. 

Om het even in één zin samen te vatten: ik heb me voorgenomen dat als ik nog een mening over iets wil verkondigen, die de toets van de historische kritiek moet doorstaan. Niet dat je daarmee de volledige waarheid in pacht hebt. Maak je geen illusies, zelfs als je erbij was, kan je beeld van de werkelijkheid vertroebeld zijn. Niemand heeft ogen in zijn rug en de scherpte van je gehoor neemt ook af met de jaren. 

Daarom dat ik niet direct een mening wilde ventileren over het ontslag van Tom Meeuws: ik wist er niet genoeg van en door ervaring wijs geworden was ik er ook van overtuigd dat ik niet moest voortgaan op wat de media erover te schrijven hadden en zeker al niet op de alras geformuleerde meningen van de gecannoniseerde commentaarschrijvers, die krantenpapier moeten vullen. 

De mist is nog niet helemaal opgetrokken, maar de contouren van wat er in werkelijkheid aan de gang is worden wel stilaan duidelijk. En over die contouren heb ik dus wel een mening.  Je doet ermee wat je wil. Ik ben in elk geval vrij zeker van mijn stuk.

Laat ons even teruggaan naar de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen van 2018. De positie van burgemeester De Wever leek vooraf onaantastbaar. Maar toen kwam er onder de naam ‘Samen’ een links kartel van sp.a en Groen boven water, die die onaantastbaarheid schijnbaar deed wankelen. De Wever is een politieke strateeg van de koude grond, die succes scoort door de onmacht van de tegenstand en door de schuld van alles wat misloopt op anderen te steken. De intrigant in het hoofd van de Antwerpse Napoleon had natuurlijk snel in de smiezen dat het samengaan van de linkerzijde een rechtstreekse bedreiging voor zijn machtspositie was. Het moest dus gebroken worden.

In een afzienbare toekomst zal een historicus die zich in de kwestie ingraaft, de magouille op de achtergrond blootleggen en duidelijk maken hoe en waarom dat kartel vroegtijdig werd kapotgemaakt. Ooit wordt daarbij de rol van de Antwerpse powers that be duidelijk en ook welke verantwoordelijkheid de spelers in het kartel daar op hun beurt in hebben gespeeld.  

Toen stond de figuur van Tom Meeuws daarin al centraal, want hij was een van de architecten van de linkse samenwerking. De in scene gezette karaktermoord op Meeuws, die onder andere van gesjoemel in zijn vroegere functie als directeur bij de Lijn werd beschuldigd deed het kartel springen. Dat was vooral de schuld van Groen, dat maar al te gemakkelijk in de val is getrapt. Een jaar na de verkiezingen werd Meeuws door het parket overigens buiten vervolging gesteld.

Het resultaat van de verkiezingen was er na het debacle van Samen ook naar: De Wever kon nog maar eens triomferen en links werd herleid tot drie onmondig kibbelende lilliputterfracties.

Daarna kwamen de onderhandelingen over de vorming van een coalitie. Door het verlies van liberalen en christendemocraten was een voorzetting van de bestaande coalitie niet mogelijk en werd de sp.a erbij gehaald. Onder het etiket ‘Wij zijn socialisten’ hadden we met een aantal mensen die zich tot de linkerzijde van de partij rekenden vrij enthousiast, maar met weinig electoraal resultaat met enkele kandidaten op de lijst aan de sp.a campagne deelgenomen. Ons groepje viel na de verkiezingen uit elkaar, maar we bleven ons wel verzetten tegen een mogelijke coalitie met de NV-A. Die strijd werd op het scherp van de snee gestreden en het partij-apparaat dat de onderhandelingen had afgerond haalde alles uit de kast om een meerderheid achter zich te krijgen op het Antwerpse ledencongres.

Ik was als niet-Antwerpenaar geen direct betrokken partij, maar ondersteunde het verzet tegen de coalitie. Inhoudelijk was het coalitie-akkoord naar mijn oordeel eerbaar. Er werd uitgehaald, wat er uit te halen was. Ik zong dus niet mee in het linkse koor dat elke samenwerking met de NV-A principieel moest worden afgewezen. Dat ik toch tegen dat bestuursakkoord was, had te maken met de politieke krachtsverhoudingen. Ik maakte de inschatting dat de partij niet zwaar genoeg woog en dat ze zou moeten zwichten voor de dictaten van de De Wever en de zijnen als het echt op belangrijke beleidsbeslissingen zou aankomen. Bob Cools heeft altijd gezegd dat maar een paar bevoegdheden er echt toe doen om het voor het zeggen te hebben in Antwerpen en dat zijn de haven en de controle over de stadsfinanciën. De kleine partners in het bestuur moeten zich met de kruimels, of beter gezegd met bevoegdheden die maar op het tweede plan komen, tevredenstellen.

Dat Tom Meeuws uiteindelijk toch een niet onbelangrijke rol in het bestuur is gaan spelen als schepen voor sociale zaken en voor leefmileu, heeft te maken met het goed onderhandelde coalitie-akkoord maar ook met zijn doortastende persoonlijkheid. Ikzelf stelde mijn opinie over het de deelname van de socialisten aan het college in de daaropvolgende jaren dan ook bij. Al bij al kon er toch een progressief randje worden bespeurd in het bestuur van de metropool. Niet alleen op zijn eigen terreinen heeft Meeuws stenen kunnen verleggen, hij was ook zowat de enige binnen het bestuur die zich wist te verzetten tegen het waanzinnige verkeersbeleid van de autozieke N-VA schepen Kennis, de organisator van de zaterdagse binnenstadfiles en het genie dat de Antwerpse kaaien voor altijd wil verknoeien met een autostradesleuf. 

En nu komt dus de afrekening met de rooie ambetanterik. Zoals stilaan duidelijk wordt, is de laatste druppel die de emmer bij Meeuws deed overlopen een heftige woordenwisseling met de N-VA schepen Nabila Ait Daoud, onder meer bevoegd voor de stedelijke loketten. Met medeweten van deze schepen passen de Antwerpse diensten een omzendbrief van de Dienst Vreemdelingenzaken toe, die aan steden en gemeenten suggereert om de Belgische nationaliteit van in België geboren kinderen van Palestijnse vluchtelingen af te nemen. Het is een ingewikkelde kwestie, maar het komt erop neer dat die kinderen de Palestijnse nationaliteit niet krijgen en dus bij geboorte statenloos zouden zijn. Daarom krijgen ze, in overeenstemming met internationale regelgeving, de Belgische nationaliteit. De DVZ stelt dat daardoor de ouders van die kinderen ook snel de Belgische nationaliteit kunnen krijgen en dat het daarom aangewezen is om die automatische nationaliteitstoekenning aan de kinderen te ontzeggen. De Belgische ombudsman heeft al aangegeven dat die handelswijze volledig onwettelijk is De andere grote steden gaan dan ook niet in op de vraag van de DVZ. Maar Antwerpen, met uitzondering van het district Borgerhout dus wel. Onder de verantwoordelijkheid van Ait Daoud werd zo van minstens 18 hier geboren kinderen van Palestijnse vluchtelingen de Belgische nationaliteit ontnomen. 

De gevolgen zijn niet min voor die kinderen: ze kunnen niet meer rekenen op de steun van het OCMW, maar vallen terug op een gewone erkenningsprocedure ergens in een FEDASIL-centrum waar ze enkel ‘bed en brood’ krijgen. In de feiten komt dat neer op een deportatie uit Antwerpen. (Ik citeer hier kameraad Jan De Zutter in zijn vlammend requisitoir op Facebook – https://www.facebook.com/jan.dezutter ) .

Meeuws wilde hierover tekst en uitleg van Ait Daoud en bij het gesprek vielen er blijkbaar harde woorden en werd het afpakken van de nationaliteit van die Palestijnse kinderen vergeleken met wat er in de jaren 30 met de Joodse vluchtelingen gebeurde. Dat is Nabila dus in het verkeerde keelgat geschoten en nu wordt de aanklager van het duidelijke racisme in het stadsbestuur zelf omschreven als een racist. We weten al langer dat N-VA mandatarissen lange tenen hebben als ze op hun arrogantie worden gepakt en dat het eerste gevolg van hun pijnlijke tenen het verspreiden van vileine onwaarheden is. Ait Daoud zingt dus zoals een N-VA-er doorgaans gebekt is. 

Dat krantencommentatoren daarin meegaan is hemeltergend. Iedereen die Tom Meeuws een beetje kent, weet dat hij het tegenovergestelde van een racist is! Nog een facebook citaat, van een vriendin van Tom : “Als er in deze stad één persoon is die bijna elke inwoner, van welke afkomst of origine ook, bij naam kent en al groetend omhelst, is het Tom Meeuws. Kent elke moskee, Afrikaanse kerk en garagegebedshuis van binnen en van buiten. Het duurt drie uur om met hem van de ene kant van de Handelsstraat naar de andere te rakenomdat hij iedereen wil helpen met wat dan ook. Compleet van de pot gerukt, deze framing.” (Eva De Wolf)

Ik ken Tom Meeuws zelf ook alleen maar als partijlid. In die hoedanigheid heb ik redelijk dikwijls met hem te maken gehad en ik kan dus alleen voortgaan op hoe ik hem in een politieke omgeving heb leren kennen. Het is een aimabel en overtuigend persoon. Iemand vergeleek hem na een eerste ontmoeting met een stofzuigerverkoper.  Je weet wel, dat type Theophiel Boemerang, dat je er aan je voordeur van kan overtuigen dat je oude zuiger door een nieuw model moet worden vervangen. Maar die beoordeling werd al snel bijgestuurd. Als je hem wat beter leerde kennen dan zag je dat zijn overtuigingskracht niet die van een gladjanus is, maar van iemand die goed weet wat hij wil. Dat kon hij wel eens op een soms onwelgevallige toon duidelijk maken. Wie in zijn geheugen wil graven naar cassante uitspraken van Tom moet echt niet lang zoeken naar een smeuïge quote die in het vuur van zijn betoog kon vallen. 

Ikzelf heb 28 jaar in een politieke omgeving gewerkt, en ik kan iedereen verzekeren dat het taalgebruik in dat milieu dikwijls niet voor publicatie vatbaar is. En laat er ook geen twijfel over bestaan, niet alleen mannen durven taalkundig wel eens uitschuiven. Neen, ik geef geen voorbeelden!

Ik heb het elders reeds geschreven: dat er de laatste tijd veel meer bewustzijn is rond racistisch of seksitisch taalgebruik is een positieve evolutie. Dat Conner Rousseau daardoor door het stof moet en dat het nu ook voor Tom Meeuws en anderen duidelijk moet zijn, dat het hier om een teken van een belangrijke maatschappelijke evolutie gaat, is op zich eigenlijk erg positief. Het wijst erop dat racisme en seksisme in snel tempo aan kracht verliezen. Onze samenleving wordt steeds diverser en we zien vanzelf meer en meer in dat we allen gelijk zijn, wat ook onze afkomst, kleur, gender of seksuele voorkeur mag zijn. Maar het is een leerproces en zeker voor mensen van mijn generatie zal dat leerproces nooit stoppen en moeten we ons er steeds van bewust blijven dat woordgebruik belangrijk is. 

Goed, en wat hebben we uit dit alles weer geleerd?

Ten eerste dat we als één blok achter Tom Meeuws moeten staan, want uiteindelijk is niet hij in heel dit verhaal de racist, waarvoor hij wordt uitgemaakt, maar wel degenen, die hem om zichzelf uit de wind te zetten in die framing hebben geduwd. Het zou de bobo’s van mijn partij ertoe moeten aanzetten om dit in de communicatie duidelijk te maken en rond deze positie de rangen te sluiten. 

Ten tweede dat veel kan herleid worden tot wat er in 2018 met het mislukken van het Samen-kartel is gebeurd. Het heeft niet veel zin dat groenen en socialisten elkaar blijven beschuldigen van die mislukking. Er moet vooruit (sic) worden gekeken en dat betekent – ik val in herhaling, maar dat zal niet de laatste keer zijn – dat groen en rood ertoe veroordeeld zijn om samen op te trekken, als we ooit uitzicht willen hebben op het breken van de macht van rechts. Partijen ter progressieve zijde, die denken nu korstondige miniwinst te moeten scoren door lustig mee te spelen in de framing dat Vooruit een racistisch allegaartje zou zijn, vergissen zich en moeten even verder kijken dan hun electorale neus lang is. 

Dat ik Tom alleen maar van in de politiek ken is niet helemaal waar. Ik heb hem ook al als drummer in een groepje meegemaakt. En dat doet hij ook goed. De drummer is doorgaans de muzikant op de achtergrond, die de band voortstuwt. Je hebt een drummer nodig om de vaart erin te houden zodat de diva op de voorgrond kan schitteren. Als diva heb ik ook liever een Janis Joplin dan een Taylor Swift (sorry Swifties, ik ben dan ook een boomer die in zijn jeugd de loop van rivieren wilde veranderen). Tom Meeuws is een drummer die hard kan meppen!

https://youtu.be/YleF4IMOFbM?si=uBv4hfaUi7uIKNyy

P.S. over het soort shitstormen waarin men kan terechtkomen, wanneer uitspraken willens en wetens worden gebruikt om iemand kapot te maken, heb ik het ook gehad in een bijdrage op SAMPOL over Conner Rousseau in het Hemelrijck

https://sampol.be/2023/10/conner-rousseau-verbannen-uit-het-hemelrijk

 

vrijdag 2 februari 2024

Wij zijn met meer!


Bij de laatste echt vrije verkiezingen in de Weimarrepubliek in november 1932 leden de nazis voor het eerst een verkiezingsnederlaag. Ze gingen met 4 procent achteruit en haalden nog 33 procent van de stemmen.  Onder druk van de Pruisische grootgrondbezitters (de Junkers) en een groot deel van de Duitse grootindustrie, waaronder het staalconcern van Krupp, benoemde de oude en seniele president Hindenburg op 30 januari Hitler tot kanselier. De reactionaire katholiek von Papen werd vice-kanselier en leverde de parlementaire meerderheid aan de nationaalsocialistische regering. Von Papen was ervan overtuigd dat Hitler wel onder controle kon worden gehouden, maar niets was minder waar. Voor de nazis was de benoeming van Hitler het sein om alle macht in handen te nemen.

Op 27 februari 1933 werd waarschijnlijk door een door de nazis georchestreerd complot de Rijksdag, het parlementsgebouw, in brand gestoken. Daarop volgde een waar schrikbewind tegen de politieke tegenstanders van de naziregering. Communistische en socialistische volksvertegenwoordigers werden opgesloten in wat toen al concentratiekampen werden genoemd. Het parlement werd opnieuw ontbonden en Hitler achtte de tijd rijp om de politieke oppositie definitief uit te schakelen. Op 5 maart 1933 werden de laatste verkiezingen in de Weimarrepubliek gehouden. Socialisten en communisten konden nauwelijks campagne voeren en de stembusslag werd zwaar gemanipuleerd. Hitler was ervan overtuigd dat hij daardoor met gemak de absolute meerderheid zou halen. Maar zelfs dan haalde de NSDAP “slechts” 44 procent van de stemmen. Even later zouden de nazis de absolute macht verwerven met de steun van de uiterst rechtse DNVP (die een paar maanden later overigens ook verboden zou worden).

Als we die laatste onvrije verkiezingen buiten beschouwing laten, kunnen we gerust stellen dat het absolute nazischrikbewind aan de macht is gekomen met slechts 33 procent van de stemmen. Een derde van het electoraat dus.

Ik vat hier een en ander kort samen. Hitlers klim naar de macht doorliep een aantal stadia en wie er het fijne van wil weten raad ik vooral de lectuur van de Hitlerbiografie van Ian Kershaw en de geschiedenis van het Derde Rijk van Richard J. Evans aan. In het totaal vijf dikke boeken, waarvoor je veel tijd moet vrijmaken. Kershaw heb ik gelezen toen ik een paar weken aan mijn zetel gekluisterd was na een ingewikkelde operatie aan mijn knie. Aan Evans heb ik een paar zomermaanden verloren. Dat is ondertussen een aantal jaren geleden, maar wat ik me vooral van die terneerdrukkende lectuur herinner zijn twee zaken. 

Ten eerste het politieke falen van de linkse oppositie en de verschrikkelijke sectaire strijd tussen dikwijls weifelende sociaaldemocraten van de SPD en nietsontziende stalinistische communisten van de KPD.  Dat de communisten de socialisten als sociaalfascisten bestempelden is een historische schandvlek, die mij nog altijd koude rillingen bezorgt, wanneer ik mensen die zich links of ware socialist of communist noemen, hoor tekeergaan tegen mijn partij alsof die al even erg, zo niet erger is dan de moderne fascisten van uiterst-rechts. Maar het is ook het politieke falen van het zogenaamde democratische centrum, dat er van uit ging dat de nazi’s wel in de hand zouden kunnen worden gehouden als ze ook werkelijk de macht zouden krijgen. De linkse onmacht om samen de strijd aan te gaan en die fatale vergissing van de centrumpartijen, zijn nog steeds een politieke les die we niet mogen vergeten.

Een tweede zaak die ik me uit de lectuur van Kershaw en Evans herinner is dat Hitler en zijn nazipartij in de aanloop van hun greep naar de macht ongelofelijk veel chance hebben gehad. Dikwijls speelden gebeurtenissen waar ze zelf geen invloed op hadden in hun voordeel. Meest in het oog springend voorbeeld daarvan is hoe een beurscrash in Wallstreet in oktober 1929 extreemrechts de wind in de zeilen gaf. De gevolgen van de crash waren voor Duitsland wegens de precaire budgettaire situatie van de Weimarrepubliek zo mogelijk nog zwaarder dan voor andere landen. De plotse massale werkloosheid zorgde ervoor dat die republiek in zwaar vaarwater terechtkwam, wat de doorbraak van de NSDAP bespoedigde. 

Patrick Dassen beschrijft in zijn meesterlijk boek over de geschiedenis van de Weimarrepubliek, dat Duitsland na de lange economische en sociale crisis na WO I er geleidelijk bovenop kwam. Dat de Weimarrepubliek van bij de aanvang een zwakke constitutie had en op termijn niet levensvatbaar zou zijn, spreekt Dassen tegen. In tegendeel, de republiek deed het in de korte periode tussen 1925 en 1930 opvallend goed. 

In het al even meesterlijke boek “Hoogteroes” vertelt Harald Jähner het verhaal van die swingende jaren twintig, die vooral van Berlijn een bruisend sociaal en cultureel labo maakten waar de toekomst van de westerse wereld vorm kreeg. Je moet de opmerkelijke documentaire stomme film Menschen am Sonntag van Robert Siodmak en Edgar Ulmer eens bekijken om te zien hoe levendig en optimistisch het er in het Duitsland van vlak voor de crash aan toe ging. Voor de cinefiele cultuurfreaks: Menschen am Sontag is een cinematografische uiting van de zogenaamde Neue Sachligkeit en een vernieuwende film op het vlak van cameravoering, montage en scenario. Hij wordt als een mijlpaal en een meesterwerk beschouwd. Stream hem op uw home cinema, neem er een zakje chips bij en laat je meeslepen door de vijf protagonisten van de film in hun zondagse uitje naar de Wannsee bij Berlijn. 

De instellingen van de Weimarrepubliek waren echter niet opgewassen tegen de grote en onoverkomelijke maatschapelijke uitdagingen die de economische ineenstorting met zich mee bracht. Het is door dit extern gebeuren, dat de misdadige politieke avonturiers van de NSDAP uiteindelijk hun slag konden slaan. 

Dat is dus de tweede les die we moeten trekken uit die periode: de tijdsomstandigheden kunnen tegenzitten, zonder dat de bestaande instellingen daar op korte termijn een adequaat antwoord op hebben. Daardoor krijgen degenen die die instellingen willen kapot maken de wind in de zeilen. De opgang van de NSDAP leek dan ook niet te vermijden.

Historici, politicologen en sociologen waarschuwen er voortdurend voor dat we ons huidige tijdsgewricht niet mogen verklaren vanuit het perspectief van de jaren dertig. De wereld is in geopolitiek opzicht grondig veranderd. We hebben met de klimaatverandering ook heel wat andere katten te geselen om de toekomst van de samenleving en de mensheid in zijn geheel veilig te stellen. Alhoewel de jaren twintig van deze eeuw moeilijk te vergelijken zijn met de jaren dertig van de vorige, denk ik dat we toch enkele lessen te trekken hebben. 

Ten eerste dat het belangrijk is om de democratie - ook al staat die sterker dan onder de Weimarrepubliek - te verdedigen en dat dat de politieke prioriteit moet zijn voor de linkse krachten. Natuurlijk zijn er grondige meningsverschillen tussen ultramarijnrood, rozerood en groen over hoe de ecologische, sociale en economische problemen moeten worden aangepakt, maar die meningsverschillen zijn mits rustig overleg niet onoverkomelijk. Zoek dus naar een gemeenschappelijke sokkel die kan zorgen voor het sluiten van de rangen. 

Ten tweede, hoe dan ook is de loop van de wereldgebeurtenissen niet stuurbaar en moet er rekening worden gehouden met onvoorziene omstandigheden, zoals economische crisissen, klimaatrampen en geopolitieke tegenstellingen die tot regionale oorlogen leiden. Dat verplicht ons ertoe dat de internationale instellingen worden versterkt, tegen de huidige tendensen van toenemend nationalisme in. Voor ons in Europa betekent dat vooral dat we een sterkere en veel meer democatische Europese Unie nodig hebben met een groter draagvlak in de landen die er deel van uitmaken. 

Wat de jaren dertig ons in elk geval leren is dat een wereldoorlog het eindresultaat is van een proces waarin allerhande crisissen en afbraak van de democratische vrijheden hand in hand gaan. Ik ben zeker niet de enige die een nieuwe wereldbrand ziet opdoemen, waarin ook wij, die nog altijd Menschen am Sonntag zijn, die onbekommerd genieten van welvaart, vakantie, lekker eten  en alles wat het leven aangenaam maakt, zullen worden meegesleurd. Het is onze verdomde individuele en collectieve plicht om die onheilspellende toekomst  mee te helpen voorkomen. 

Hitler had de steun van slechts één derde van de Duitse bevolking. De meerderheid volgde hem niet in zijn destructieve plannen. Hetzelfde geldt voor de huidige rattenvangers die ons naar het einde van onze vrijheid en naar oorlog zullen leiden. Nergens in Europa halen ze meer dan één derde van de stemmen bij democatische verkiezingen. In Vlaanderen lijkt het Vlaams Belang aan de winnende hand, maar in de peilingen halen ze zelfs die dertig procent niet.

We kunnen het niet genoeg herhalen: wij zijn met meer. Wij, de democraten die gehecht zijn aan onze vrijheden en een welvarend leven nastreven voor ons en onze kinderen. En we willen al zeker geen oorlog.  Niet hier en niet in de rest van de wereld. 

Laat ons dat nooit vergeten. WIJ ZULLEN ALTIJD MET MEER ZIJN!

Lectuur:

IAN KERSHAW. Hitler, 1. 1889-1936, Hoogmoed. 2. 1936-1935, Vergelding. 1999.

RICHARD J. EVANS. Het Derde Rijk, 1. Opkomst. 2. Dictatuur. 2. Oorlog. 2004

PATRICK DASSEN. De Weimarrepubliek: Over de kwetsbaarheid van de democratie, 1918-1933. 2021.

HARALD JäHNER. Hoogteroes: Duitsland en de Duitsers tussen twee oorlogen. 2023.

MARC LE BRUYN (ikke dus). Reset und kein Ende. Over nationalisme en democratie: Duitsland als casestudy.  In Samenleving en politiek, maart 2022. https://marcus-wonderewereld.blogspot.com/2022/03/reset-und-kein-ende-over-nationalisme.html

Menschen am Sonntag. https://youtu.be/1hg_vL6lQ6I?si=rUFWqQDN2E8y07-G

 

 

 

 

 

Tom Meeuws is een drummer. Je suis #teamTom

Soms betwijfel ik of ik over iets dat mij diep raakt snel een oordeel moet klaar hebben dat ik dan  razend op mijn klavier wil tokkelen. Ik ...