donderdag 25 januari 2024

Hoe de progressieven opnieuw voet aan de grond kregen in Ranst (en de vlaamsnationalen daar mee hebben voor gezorgd)

De socialisten waren altijd marginaal in onze slaapgemeente Ranst waarvan het landelijk uitzicht wordt gedomineerd door serres, zover het oog rijkt. Politiek stellen we er bijzonder weinig voor. Als zowat de enige zichtbare dorpssocialist vonden ze mij maar een rare, maar ik deed niemand kwaad. Ik werd in de plaatselijke drankgelegenheden, waar ik doorgaans eenzaam op mijn krukje op de hoek van de toog zat, wel eens uit compassie getrakteerd. Zolang ik maar niet over politiek begon. Ik zei gelaten schol uit beleefdheid waarna mijn pintje in onmetelijke tristesse stond te verschalen. Tegelijk veinsde ik zoveel mogelijk interesse in wat de andere kroegtijgers te vertellen hadden over de miserie in de wereld en die in Ranst in het bijzonder. Nee, een Piet Populair zou ik wel nooit worden. Ook al trakteerde ik altijd terug. Want dat hoort zo in de Kempen.

Ik zou over ons rode wedervaren in deze Kempense uithoek ver in het verleden kunnen teruggaan. Over hoe de laatste socialist in 1994 uit de gemeenteraad verdween en ik als geïmporteerde rooie uit de koekenstad de partijvlag toegestopt kreeg, omdat er niemand meer overbleef. Die vlag, waarop in gecaligraffeerde letters BSP RANST 1958 genaaid is, kreeg een prominente plaats op mijn zolder. De vlag ligt daar veilig opgeborgen in een kek valiesje dat de vlucht in 1940 nog moet hebben meegemaakt.

Laat me me tot de huidige sombere eeuw beperken. In 2006 – het tijdperk van de Stevaertese renaissance leefde er met name in de Antwerpse rand bij de basis van de sp.a en van Groen! een grote wil om op gemeentelijk vlak samen te werken. Dat had ook te maken met het sympathieke linksliberale clubje Spirit, dat als het ware een brug tussen Rood en Groen vormde. Ik herinner me dat de toen nog redelijk groene groene Kristof Calvo een grote tegenstander van die toenadering was en dat hij Groenafdelingen probeerde te overtuigen om niet in kartel te gaan met socialisten en spiritisten.

Maar in Ranst gingen we er tamelijk enthousiast voor. Dat Groen! achter het kartelproject stond, had te maken met de vorige bestuursperiode. De gemeentepolitiek was in Ranst al jaren een onoverzichtelijk rommeltje. Zowat alle clichés van kleingeestige dorpspolitiek zorgden ervoor dat de gemeente quasi onbestuurbaar was. De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 gaf voor het eerst sinds lang een duidelijke uitslag. CVP en VLD waren even sterk en haalden allebei acht zetels. De VLD rook zijn kans om voor het eerst de burgemeester te kunnen leveren, en zo ontstond een anti-CVP coalitie, waarin Agalev met slechts drie verkozenen toch in het schepencollege geraakte. Maar hoe dan ook was dat een zwakke positie van de groenen, die daarmee slechts minimaal op het beleid konden wegen. De hoop van Groen! was in 2006 om via een links kartel een grotere greep op het electoraat te krijgen. 

Ik had inmiddels een nieuwe sp.a-afdeling van de grond gekregen en er woonden ook een paar spirituelen met politieke ervaring in de gemeente.  Groen! mocht logischerwijze het voortouw nemen en kreeg de beste plaatsen op de lijst. De verwachtingen waren hooggespannen. Maar de zo verhoopte doorbraak kwam er niet: de kartellijst van de drie progressieve partijen haalde maar drie verkozenen, evenveel als wat Agalev in 2000 in haar eentje had gehaald.  Bovendien was één van de verkozenen een Spiritkandidaat, waardoor Groen! in de praktijk een zetel verloren had. Deze teleurstellende uitslag hypothekeerde toekomstige progressieve frontvorming, ook al omdat achteraf de samenwerking in de gemeenteraadsfractie in de oppositie snel ten einde liep. Dat had meer met persoonlijke strubbelingen dan met politieke meningsverschillen te maken, maar whatever: ook na de verkiezingen lukte het dus niet om achter één banier te blijven opmarcheren door de Ranstse velden. 

Zo kwam het dat de sp.a in 2012 een eigen lijst presenteerde. Onze kleine afdeling werkte naar behoren, we hadden goede kandidaten en ook onze campagne mocht gezien worden. We kregen er zelfs een schouderklopje voor van de provinciale partijleiding. Maar we haalden de kiesdrempel niet. Dat we zo slecht scoorden verbaasde me en ik vraag me tot vandaag af wat daarvan wel de oorzaak was Er zat ook een eigenaardigheid in de uitslag: in de deelgemeente van onze lijsttrekker Lieve, in de markt gezet als de rode madonna van de Voorkempen, die daar echt wel een gezien figuur was, haalden we beduidend minder stemmen dan in de andere deelgemeenten. Ik heb dat nooit begrepen want Lieve was bij de Vlaamse verkiezingen wel een stemmentrekker. Afijn, dat fiasco had twee onaangename gevolgen: door onze deelname verloor Groen! op het nippertje een vierde zetel en onze eigen sp.a afdeling viel door de desillusie uit elkaar.

Een en ander bevestigde ook wat al lang geweten was: groen en rood vissen in dezelfde electorale vijver. De winst van de enen, is het verlies van de anderen. Dat geldt niet alleen voor Vlaanderen in zijn geheel, maar evengoed op gemeentelijk vlak. Zolang de progressieven in splendid isolation afzonderlijk naar het verkiezingsfront trekken, zal er nooit een sterk progressief blok zijn dat al het links kiezerspotentieel verzamelt.

Het was niet onlogisch dat we in de aanloop naar de gemeenteraadverkiezingen van 2018 werden gecontacteerd door het partijbestuur van Groen om op zijn minst te overleggen over een manier om de progressieve stem uit één mond te laten spreken. 

In maart 2016 was ik door een zware ziekte nauwelijks aan de dood ontsnapt. Gered door de wonderen van de moderne geneeskunde, heeft het meer dan een jaar geduurd vooraleer ik weer treffelijk onder de mensen kon komen. Ik had me voorgenomen om de kostbare tijd die me in dit ondermaanse nog gegund is alleen nog maar in plezant engagement te investeren. Het from scratch een nieuwe micro-afdeling van de Sp.a in Ranst proberen op te bouwen, hoorde daar niet bij. Maar omdat er geen ander aanspreekpunt in de gemeente was, wilde ik me redelijk tegen mijn goesting nog wel even opwerpen als sos van dienst, verzamelde ik een klein groepje getrouwen en gingen we het gesprek met Groen aan. 

Het was ondenkbaar om zonder serieuze afdelingswerking in de gemeente in 2018 opnieuw met een eigen lijst op te komen. Daardoor werd Groen dus het enige alternatief voor de progressieven, die naar schatting tussen de 15 en 20 procent van het kiespubliek uitmaken in Ranst. Er werd ons aangeboden om een drietal mensen op de Groenlijst te plaatsen, maar onder redelijk stringente voorwaarden: het mocht niet de indruk geven dat het een kartellijst zou zijn en de socialisten mochten geen eigen campagne voeren. Dat vond ik op zich wat veel gevraagd, maar over die modaliteiten kon worden onderhandeld.

Maar dat was niet het belangrijkste bezwaar dat ik had om ons volledig achter de Groen campagne te zetten. Ranst werd sinds 2006 bestuurd door een uitgewoonde coalitie van liberalen en CD&V’ers die noch de ambitie, noch de visie hadden om de gemeente de duurzame 21ste eeuw binnen te loodsen. De ambitie van Groen was om die coalitie te breken. Die had overduidelijk al een akkoord om na de verkiezingen gewoon voort te doen in de bestuurlijke slakkengang die hen eigen was. Het werd ons met niet zoveel woorden gezegd, maar het was ook klaar dat er al verregaande gesprekken waren met de NV-A, de grootste partij in de oppositie, die dezelfde ambitie had. Little arithmetics. Een coalitie NV-A-Groen was de enige mogelijkheid om Ranst eindelijk een ander en meer actief toekomstgericht bestuur te geven. 

Ik vond dat ik dat om principiële redenen niet kon ondersteunen en de andere sp.a-ers volgden mij daarin. De NV-A had op Federaal en Vlaams niveau duidelijk gekozen voor een rechtse koers zonder linkse pottenkijkers en ik vond dat we ze ook op gemeentelijk niveau dan ook maar in hun eigen rechtse vet moesten laten stoven. De conclusie van de gesprekken met Groen was dat de sp.a zich niet zou mengen in de kiesstrijd van 2018. 

Op verkiezingsdag stemde ikzelf wel met overtuiging voor Groen. Er was geen ander progressief alternatief mogelijk. 

NV-A en Groen wonnen de verkiezingen en konden samen een stevige coalitie vormen, met een NV-A burgemeester en twee Groen schepenen, met uitgebreide bevoegdheden. In een vorige aflevering van deze verkiezingsblog heb ik het al gehad over het positieve rapport dat dit bestuur aan het einde van deze legislatuur kan voorleggen en dat de inbreng van Groen daarin veruit de doorslaggevende rol heeft gespeeld.

Ik concludeer daaruit dat ik in 2018 verkeerd was in mijn verzet tegen de samenwerking met de NV-A.  Het werd me duidelijk dat als je een sterke visie hebt over hoe een gemeente ingrijpend de weg van de klimaatvriendelijke duurzaamheid moet opgaan en als je met die visie voldoende kiezers kan overtuigen, dat je dan sterk staat wanneer er over een coalitie moet worden onderhandeld. Je hoeft dan geen koudwatervrees te hebben om zelfs met een niet voor de hand liggende mogelijke coalitiepartner in zee te gaan. 

In volgende berichten zal ik het nog hebben over hoe het verder loopt in mijn gemeente.  Ik zal onder andere gesterkt met die plaatselijke ervaring ook mijn mening geven over de little arithmetics die wijzen in de richting van een mogelijke coalitie van Vooruit met de NV-A op Vlaams niveau. Ik zal proberen te argumenteren hoe een sterke visie, het smeden van een rood/groen blok en het behalen van een zo groot mogelijke verkiezingsoverwinning er toch voor kunnen zorgen dat de progressieven zelfs met een dergelijke niet voor de hand liggende coalitie ook in Vlaanderen opnieuw voet aan de grond kunnen krijgen. 

 

 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Tom Meeuws is een drummer. Je suis #teamTom

Soms betwijfel ik of ik over iets dat mij diep raakt snel een oordeel moet klaar hebben dat ik dan  razend op mijn klavier wil tokkelen. Ik ...