donderdag 18 januari 2024

Leve Tarik Abou-Chadi


Op 11 januari kregen we het ontwerp verkiezingsprogramma van Vooruit in onze mailbox vanwege onze favoriete Chiroleidster, Melissa, de wervelwind van Harelbeke. Zoniet straffe, dan toch zware kost. Een document van dik 280 pagina’s en liefst 1128 programmapunten. Als we 51 procent van de stemmen halen zullen we niet anders kunnen dan die ook allemaal uit te voeren en zal Vlaanderen eindelijk les lendemains qui chantent meemaken. 

Indien niet, dan zal er moeten worden gemarchandeerd over wat er wel en wat er niet in een regeringsprogramma komt. Gesteld dat Vooruit genoeg knikkers kan bijeensprokkelen om mee te spelen met de collega’s die van een ander gedacht zijn. De partij van de bostrollen[1] zal daar niet bij zijn, maar de andere partijen naargelang hoe de wind zit wel. De partij van de kantieke vendelzwaaiers profiteert doorgaans nog van een voor vendelzwaaien gunstige wind. We hebben die liever niet, maar we weten dat hun vendelgezwaai op den duur begint te vermoeien, wat het marchanderen aanzienlijk vergemakkelijkt. 

Wat nu dat programma betreft: het is de volledige catalogus van voorstellen die verleden jaar al op het Conneriaans programmacongres van Vooruit werd goedgekeurd, maar dan aangevuld met nog een resem andere concrete voorstellen. De partijleden mogen zich daar tot begin februari over uitspreken, met dien verstande dat wat verleden jaar reeds door door het congres werd aangenomen, niet meer kan gewijzigd worden. De andere punten kunnen worden geamendeerd tijdens ledenvergaderingen die de afdelingen organiseren. Uiteindelijk beslist een verkiezingscongres op  2 maart over het definitieve programma. Tot spijt van wie het benijdt, zijn we dus een democratische ledenpartij.

Nu kan je aanvoeren dat een dergelijk uitgebreid programma weinig zin heeft. Niemand leest dat, laat staan dat je er verkiezingen mee wint. Maar het zegt wel dat het de ambitie is om na de verkiezingen deel te nemen aan ’s lands bestuur om ook daadwerkelijk een en ander te verwezenlijken.  Een verkiezingsprogramma maakt duidelijk waar het om zal draaien bij het vormen van een regeringsmeerderheid. Achteraf kan je dan evalueren wat je wel en wat je niet hebt verwezenlijkt. Dat een partij daarop kan worden afgerekend, lijkt de logica zelve. Vooruit evalueert zo bijvoorbeeld ook de deelname aan de huidige federale regering.  Die Vivaldi-regering was voortdurend een kakelend kippenhok, dat nogal wat knopen niet kon doorhakken, maar de socialisten – en dan vooral Frank Vandenbroucke - hebben toch duidelijk een positieve stempel gedrukt.

De hopman van de vendelzwaaiers laat niet na om voortdurend met trillende stem en opkomende tranen in de vermoeide ogen te fulmineren hoe verschrikkelijk Vivaldi wel is. Walenland is de hel op aarde en het rijk der Vlamen veroordeeld tot het vagevuur, met daartussen het hellegat Brussel, dat al helemaal niet meer te redden valt. Het is daarbij handig dat hij met zijn Vivaldi-is-een-ramp obsessie de aandacht afleidt van de knoeiboel die zijn acolieten van het Martelaarsplein er ondertussen in Vlaanderenland van hebben gemaakt. 

Proberen er vanuit een minderheidspositie toch iets van te maken in een regering (of op een lager niveau in een plaatselijke bestuurscoalitie), het typeert de manier waarop de sociaaldemocratie aan politiek doet. Hoeveel van de 1128 voorstellen uit het verkiezingsprogramma ook werkelijk gaan worden gerealiseerd hangt in de eerste plaats af van een mogelijke regeringsdeelname. Naargelang de krachtsverhoudingen met de coalitiepartners zal daar veel of weinig van in huis komen, laat staan dat bepaalde voorstellen slechts in een afgezwakte vorm zullen standhouden. 

In een artikel in De Groene Amsterdammer van 15 november 2023 over de samenwerking tussen GroenLinks en de PvdA bij de ondertussen voorbije Nederlandse verkiezingen, staat een opmerkelijk zinnetje: “Voor het eerst komen GroenLinksers erachter hoe pijnlijk ingewikkeld het soms is om sociaal-democraat te zijn”. Het gaat hier om het verzoenen van twee verschillende politieke culturen: het dna van een oppositiepartij en dat van een partij die altijd de ambitie heeft om een beleidspartij te zijn. De sociaaldemocratie maakt het zich nooit gemakkelijk omdat deelname aan coalities het wel mogelijk maakt om programmapunten te realiseren maar tegelijkertijd moet er voortdurend water in de wijn worden gedaan. De bedoeling van het samengaan van GroenLinks en de PvdA was om samen de grootste politieke fractie te worden om daardoor het voortouw te kunnen nemen in de regeringsvorming. Het werd voor de GroenLinksers daardoor duidelijk dat dit een heel ander vertrekpunt met verregaande consequenties voor het programma is, dan de optie om een oppositionele partij te blijven. 

In België is op dat vlak het water tussen groen en rood minder diep dan in Nederland, want zowel Ecolo als Groen hebben al de nodige ervaring op regeringsniveau opgedaan en ze zullen ook wel hebben moeten vaststellen dat zoals Kermit de Kikker placht te zingen ‘It’s not easy being green’. Dat geldt niet voor de vrienden van de PVDA, die zeggen dat ze wel aan een regering willen deelnemen, maar alleen als die in zijn regeringsprogramma het kapitalisme wil afschaffen. Ik trek het een beetje op flessen, ik weet het, maar zo een alles of niets houding is niet gericht op regeringsdeelname en zo is het natuurlijk gemakkelijk aan politiek te doen. Altijd prijs.

Hoe dan ook sta je als sociaaldemocraat in een politiek schietkraam waarbij de hagel van rechts maar ook van links komt. Daarin rechtop blijven met je eigen koers is inderdaad een pijnlijk ingewikkelde bedoening.

Het uitgebreide partijprogramma van Vooruit en het ontwerp van verkiezingsprogramma dat eruit voortvloeit is een authentiek socialistisch, vooruitstrevend en ecologisch programma. Wie beweert dat Vooruit een rechtse politiek voorstaat kan niet lezen of is van slechte wil en zou beschaamd moeten zijn. Voilà! 

Maar de stortvloed van programmapunten kan niet verhelen dat er iets schort aan deze klassieke sociaaldemocratische methodologie van een catalogus voorstellen, waarna achteraf zal worden geëvalueerd hoeveel er daarvan werden gerealiseerd. 

Het grote project, dat een antwoord moet bieden op de fundamentele problemen waar we de komende jaren op korte en langere termijn voor staan, blijft immers onduidelijk. Nochtans is dat grote project noodzakelijk. De gevolgen van de klimaatverandering zullen volgens alle serieuze wetenschappelijke prognoses zo diepgaand zijn dat de focus op kleinere problematieken niet zal volstaan om de samenleving leefbaar te houden. De vraag is hoe de politiek, en met name de linkerzijde, dit kan aanpakken en hoe concrete programma’s worden verbonden met strategische politieke keuzes.

Een programma moet dus meer visie uitstralen en die visie moet duidelijk en concreet genoeg zijn. In een interview in Humo van 3 oktober 2023 met de Franse wetenschappers Thomas Piketty en Julia Cagé, zegt deze laatste : “Als het politieke centrum de stemmen van de minder kapitaalkrachtige kiezers wil terughalen, moet het werk maken van een grootschalig tewerkstellings- en investeringsprogramma dat in de eerste plaats de efficiënte toegang tot de openbare dienstverlening verzekert – voor iedereen, niet enkel voor wie voldoende middelen heeft of toevallig op de juiste plek woont.” Dat vat het zowat samen. In feite komt het concretiseren van een dergelijk programma neer op het formuleren van een soort New Deal, waarmee wordt afgestapt van klassieke partijprogramma’s die een catalogus zijn van allerhande deelprogrammapunten, waaruit het totaalplaatje verdwenen is.

Daarmee is de problematiek van Het Programma geschetst. Over de kwestie van de politieke strategie hebben we het nog niet gehad en ik zal daar in een volgende post nog wel op terugkomen. Het is belangrijk dat aan deze zoektocht naar een mobiliserend sociaal en ecologisch programma ook de vraag naar politieke allianties moet worden gesteld. In Nederland is men er op dat vlak voorlopig al uit: het actuele programma voor het behoud en de verdediging van de verworven sociale en politieke rechten moet worden gekoppeld aan het toekomstprogramma van de transitie naar een ecologische en egalitaire samenleving. Dat houdt noodzakelijkerwijze het samengaan van Rood en Groen in. En dat is de weg die men in Nederland volgt en die ook hier moet bewandeld worden.

De uitwerking van programma en politieke strategie voor links is een opdracht voor denktanks van slimme mensen, die verder denken dan vastgeroeste ideologieën en zich baseren op ernstige wetenschappelijke op feiten gebaseerde studie. Piketty en Cagé zijn daar een voorbeeld van.  Maar ik wil hierbij ook een lans breken voor het werk van de groep rond de Duitse politicoloogTarik Abou-Chadi. 

Abou-Chadi is docent vergelijkende europese politiek aan de universiteit van Oxford, wiens onderzoek toegespitst is op de werking van linkse partijen en vooral van de sociaaldemocratie. Uit zijn onderzoek concludeert hij vooral dat de sociaaldemocratie er alle belang bij heeft zich te richten op een links programma om weer politiek dominant te worden en dat het daarbij ook nodig is om nieuwe allianties met andere progressieve politieke stromingen aan te gaan. Een verrechtsing van het sociaaldemocratisch programma, wat we hier “flinks” noemen, zal de socialistische partijen alleen maar meer verlies opleveren. Kortom de socialisten moeten onbevreesd links zijn en op zoek gaan naar medestanders.

Laat ons al maar meteen stellen dat Tarik Abou-Chadi geen linkse ideologische scherpslijper of een activist van de oude stempel is die wekelijks achter een rode vlag door de straten trekt. Progressieve politiek gebaseerd op feiten en niet op mythes, dat is ook het uitgangspunt van het internationale Progressive Politics Research Network dat mede onder impuls van Abou-Chadi onderdak heeft gevonden in de universiteit van Oxford. Wat dat inhoudelijk allemaal betekent, kan je vinden in de eerste rapporten die op de website van het netwerk werden gepubliceeerd. 

https://politicscentre.nuffield.ox.ac.uk/go/pprn

Ik zal in volgende epistels regelmatig doordrammen op wat we uit dat onderzoek kunnen leren. 

Ik merk overigens dat één en ander goed past in wat ik daar al over heb geschreven in mijn lijfblad SAMPOL. Als ge tijd hebt moet ge dat maar eens lezen.

https://www.sampol.be/2023/10/conner-rousseau-verbannen-uit-het-hemelrijk

 

Ondertussen in het diepvlaamse dorpje Ranst. 

Ik kan natuurlijk vanachter mijn flikkerend computerscherm vanalles beweren, maar ik hoor mijn betere ik al roepen “En wat doet ge er zelf aan maat?”

Ranst wordt sinds de vorige verkiezingen bestuurd door een coalitie van N-VA en Groen. Deze coalitie, met een N-VA burgemeester die zich ook nuttig maakt als bijenhouder, heeft het erg goed gedaan en de invloed van de Groenmandatarissen is doorslaggevend geweest in het goede rapport dat deze ploeg kan voorleggen. 

Onze RanstseVooruit-afdeling ligt wat op zijn gat, maar ik heb Groen aangeboden om mee te denken en eventueel de campagne op een nog af te spreken manier te ondersteunen. De mensen van Groen hebben mij hun ontwerp programma voor feedback bezorgd en ik heb er uitgebreid op geantwoord. Het is een programma dat goed in elkaar zit en van visie getuigt en ik ben blij dat ik vanuit socialistische hoek wat suggesties heb mogen doen. Ik probeer dus ook op plaatselijk vlak een steentje bij te dragen. 


Wordt vervolgd. 

En bij dit alles tot besluit: leve Tarik Abou-Chadi, ge zijt goed bezig!



[1] trollen die zich doorgaans in een hol in de diepe Vlaamse wouden schuilhouden, die echter meer en meer het daglicht opzoeken en vervaarlijk dicht bij de bewoonde wereld komen, alwaar zij alleen maar voor ellende en tandengeknars zorgen

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Tom Meeuws is een drummer. Je suis #teamTom

Soms betwijfel ik of ik over iets dat mij diep raakt snel een oordeel moet klaar hebben dat ik dan  razend op mijn klavier wil tokkelen. Ik ...