vrijdag 2 februari 2024

Wij zijn met meer!


Bij de laatste echt vrije verkiezingen in de Weimarrepubliek in november 1932 leden de nazis voor het eerst een verkiezingsnederlaag. Ze gingen met 4 procent achteruit en haalden nog 33 procent van de stemmen.  Onder druk van de Pruisische grootgrondbezitters (de Junkers) en een groot deel van de Duitse grootindustrie, waaronder het staalconcern van Krupp, benoemde de oude en seniele president Hindenburg op 30 januari Hitler tot kanselier. De reactionaire katholiek von Papen werd vice-kanselier en leverde de parlementaire meerderheid aan de nationaalsocialistische regering. Von Papen was ervan overtuigd dat Hitler wel onder controle kon worden gehouden, maar niets was minder waar. Voor de nazis was de benoeming van Hitler het sein om alle macht in handen te nemen.

Op 27 februari 1933 werd waarschijnlijk door een door de nazis georchestreerd complot de Rijksdag, het parlementsgebouw, in brand gestoken. Daarop volgde een waar schrikbewind tegen de politieke tegenstanders van de naziregering. Communistische en socialistische volksvertegenwoordigers werden opgesloten in wat toen al concentratiekampen werden genoemd. Het parlement werd opnieuw ontbonden en Hitler achtte de tijd rijp om de politieke oppositie definitief uit te schakelen. Op 5 maart 1933 werden de laatste verkiezingen in de Weimarrepubliek gehouden. Socialisten en communisten konden nauwelijks campagne voeren en de stembusslag werd zwaar gemanipuleerd. Hitler was ervan overtuigd dat hij daardoor met gemak de absolute meerderheid zou halen. Maar zelfs dan haalde de NSDAP “slechts” 44 procent van de stemmen. Even later zouden de nazis de absolute macht verwerven met de steun van de uiterst rechtse DNVP (die een paar maanden later overigens ook verboden zou worden).

Als we die laatste onvrije verkiezingen buiten beschouwing laten, kunnen we gerust stellen dat het absolute nazischrikbewind aan de macht is gekomen met slechts 33 procent van de stemmen. Een derde van het electoraat dus.

Ik vat hier een en ander kort samen. Hitlers klim naar de macht doorliep een aantal stadia en wie er het fijne van wil weten raad ik vooral de lectuur van de Hitlerbiografie van Ian Kershaw en de geschiedenis van het Derde Rijk van Richard J. Evans aan. In het totaal vijf dikke boeken, waarvoor je veel tijd moet vrijmaken. Kershaw heb ik gelezen toen ik een paar weken aan mijn zetel gekluisterd was na een ingewikkelde operatie aan mijn knie. Aan Evans heb ik een paar zomermaanden verloren. Dat is ondertussen een aantal jaren geleden, maar wat ik me vooral van die terneerdrukkende lectuur herinner zijn twee zaken. 

Ten eerste het politieke falen van de linkse oppositie en de verschrikkelijke sectaire strijd tussen dikwijls weifelende sociaaldemocraten van de SPD en nietsontziende stalinistische communisten van de KPD.  Dat de communisten de socialisten als sociaalfascisten bestempelden is een historische schandvlek, die mij nog altijd koude rillingen bezorgt, wanneer ik mensen die zich links of ware socialist of communist noemen, hoor tekeergaan tegen mijn partij alsof die al even erg, zo niet erger is dan de moderne fascisten van uiterst-rechts. Maar het is ook het politieke falen van het zogenaamde democratische centrum, dat er van uit ging dat de nazi’s wel in de hand zouden kunnen worden gehouden als ze ook werkelijk de macht zouden krijgen. De linkse onmacht om samen de strijd aan te gaan en die fatale vergissing van de centrumpartijen, zijn nog steeds een politieke les die we niet mogen vergeten.

Een tweede zaak die ik me uit de lectuur van Kershaw en Evans herinner is dat Hitler en zijn nazipartij in de aanloop van hun greep naar de macht ongelofelijk veel chance hebben gehad. Dikwijls speelden gebeurtenissen waar ze zelf geen invloed op hadden in hun voordeel. Meest in het oog springend voorbeeld daarvan is hoe een beurscrash in Wallstreet in oktober 1929 extreemrechts de wind in de zeilen gaf. De gevolgen van de crash waren voor Duitsland wegens de precaire budgettaire situatie van de Weimarrepubliek zo mogelijk nog zwaarder dan voor andere landen. De plotse massale werkloosheid zorgde ervoor dat die republiek in zwaar vaarwater terechtkwam, wat de doorbraak van de NSDAP bespoedigde. 

Patrick Dassen beschrijft in zijn meesterlijk boek over de geschiedenis van de Weimarrepubliek, dat Duitsland na de lange economische en sociale crisis na WO I er geleidelijk bovenop kwam. Dat de Weimarrepubliek van bij de aanvang een zwakke constitutie had en op termijn niet levensvatbaar zou zijn, spreekt Dassen tegen. In tegendeel, de republiek deed het in de korte periode tussen 1925 en 1930 opvallend goed. 

In het al even meesterlijke boek “Hoogteroes” vertelt Harald Jähner het verhaal van die swingende jaren twintig, die vooral van Berlijn een bruisend sociaal en cultureel labo maakten waar de toekomst van de westerse wereld vorm kreeg. Je moet de opmerkelijke documentaire stomme film Menschen am Sonntag van Robert Siodmak en Edgar Ulmer eens bekijken om te zien hoe levendig en optimistisch het er in het Duitsland van vlak voor de crash aan toe ging. Voor de cinefiele cultuurfreaks: Menschen am Sontag is een cinematografische uiting van de zogenaamde Neue Sachligkeit en een vernieuwende film op het vlak van cameravoering, montage en scenario. Hij wordt als een mijlpaal en een meesterwerk beschouwd. Stream hem op uw home cinema, neem er een zakje chips bij en laat je meeslepen door de vijf protagonisten van de film in hun zondagse uitje naar de Wannsee bij Berlijn. 

De instellingen van de Weimarrepubliek waren echter niet opgewassen tegen de grote en onoverkomelijke maatschapelijke uitdagingen die de economische ineenstorting met zich mee bracht. Het is door dit extern gebeuren, dat de misdadige politieke avonturiers van de NSDAP uiteindelijk hun slag konden slaan. 

Dat is dus de tweede les die we moeten trekken uit die periode: de tijdsomstandigheden kunnen tegenzitten, zonder dat de bestaande instellingen daar op korte termijn een adequaat antwoord op hebben. Daardoor krijgen degenen die die instellingen willen kapot maken de wind in de zeilen. De opgang van de NSDAP leek dan ook niet te vermijden.

Historici, politicologen en sociologen waarschuwen er voortdurend voor dat we ons huidige tijdsgewricht niet mogen verklaren vanuit het perspectief van de jaren dertig. De wereld is in geopolitiek opzicht grondig veranderd. We hebben met de klimaatverandering ook heel wat andere katten te geselen om de toekomst van de samenleving en de mensheid in zijn geheel veilig te stellen. Alhoewel de jaren twintig van deze eeuw moeilijk te vergelijken zijn met de jaren dertig van de vorige, denk ik dat we toch enkele lessen te trekken hebben. 

Ten eerste dat het belangrijk is om de democratie - ook al staat die sterker dan onder de Weimarrepubliek - te verdedigen en dat dat de politieke prioriteit moet zijn voor de linkse krachten. Natuurlijk zijn er grondige meningsverschillen tussen ultramarijnrood, rozerood en groen over hoe de ecologische, sociale en economische problemen moeten worden aangepakt, maar die meningsverschillen zijn mits rustig overleg niet onoverkomelijk. Zoek dus naar een gemeenschappelijke sokkel die kan zorgen voor het sluiten van de rangen. 

Ten tweede, hoe dan ook is de loop van de wereldgebeurtenissen niet stuurbaar en moet er rekening worden gehouden met onvoorziene omstandigheden, zoals economische crisissen, klimaatrampen en geopolitieke tegenstellingen die tot regionale oorlogen leiden. Dat verplicht ons ertoe dat de internationale instellingen worden versterkt, tegen de huidige tendensen van toenemend nationalisme in. Voor ons in Europa betekent dat vooral dat we een sterkere en veel meer democatische Europese Unie nodig hebben met een groter draagvlak in de landen die er deel van uitmaken. 

Wat de jaren dertig ons in elk geval leren is dat een wereldoorlog het eindresultaat is van een proces waarin allerhande crisissen en afbraak van de democratische vrijheden hand in hand gaan. Ik ben zeker niet de enige die een nieuwe wereldbrand ziet opdoemen, waarin ook wij, die nog altijd Menschen am Sonntag zijn, die onbekommerd genieten van welvaart, vakantie, lekker eten  en alles wat het leven aangenaam maakt, zullen worden meegesleurd. Het is onze verdomde individuele en collectieve plicht om die onheilspellende toekomst  mee te helpen voorkomen. 

Hitler had de steun van slechts één derde van de Duitse bevolking. De meerderheid volgde hem niet in zijn destructieve plannen. Hetzelfde geldt voor de huidige rattenvangers die ons naar het einde van onze vrijheid en naar oorlog zullen leiden. Nergens in Europa halen ze meer dan één derde van de stemmen bij democatische verkiezingen. In Vlaanderen lijkt het Vlaams Belang aan de winnende hand, maar in de peilingen halen ze zelfs die dertig procent niet.

We kunnen het niet genoeg herhalen: wij zijn met meer. Wij, de democraten die gehecht zijn aan onze vrijheden en een welvarend leven nastreven voor ons en onze kinderen. En we willen al zeker geen oorlog.  Niet hier en niet in de rest van de wereld. 

Laat ons dat nooit vergeten. WIJ ZULLEN ALTIJD MET MEER ZIJN!

Lectuur:

IAN KERSHAW. Hitler, 1. 1889-1936, Hoogmoed. 2. 1936-1935, Vergelding. 1999.

RICHARD J. EVANS. Het Derde Rijk, 1. Opkomst. 2. Dictatuur. 2. Oorlog. 2004

PATRICK DASSEN. De Weimarrepubliek: Over de kwetsbaarheid van de democratie, 1918-1933. 2021.

HARALD JäHNER. Hoogteroes: Duitsland en de Duitsers tussen twee oorlogen. 2023.

MARC LE BRUYN (ikke dus). Reset und kein Ende. Over nationalisme en democratie: Duitsland als casestudy.  In Samenleving en politiek, maart 2022. https://marcus-wonderewereld.blogspot.com/2022/03/reset-und-kein-ende-over-nationalisme.html

Menschen am Sonntag. https://youtu.be/1hg_vL6lQ6I?si=rUFWqQDN2E8y07-G

 

 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten